Bruikleen Rijksmuseum: het Modernisme op drie schaalniveau's
Vanaf begin september is in het Rijksmuseum in Amsterdam weer een aantal bruiklenen uit de collectie van Het Nieuwe Instituut te zien. Catalogi en foto's van Gispenmeubilair, de doorzonwoningen van Wissing en de stedenbouwkundige visie voor Pampus van Van den Broek en Bakema zijn onderdeel van de actuele presentatie over de twintigste eeuw. Het Moderne op drie verschillende schaalniveaus: meubels, woningen en de stad. De ontwerpen staan voor het optimistische geloof van ontwerpers en maatschappij dat een betere wereld gemáákt kan worden. De bruiklenen maken deel uit van een meerjarig co-curatorschap tussen Het Nieuwe Instituut en het Rijksmuseum.
25 augustus 2016
Gispens Fabriek voor Metaalbewerking N.V. Theetafel, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, KOCH f4.13
Gispens Fabriek voor Metaalbewerking N.V. Miniset, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, KOCH f4.15
Gispens Fabriek voor Metaalbewerking N.V. Kaptafel met tabouret, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, KOCH f4.18
Gispens Fabriek voor Metaalbewerking N.V. Klapstoel, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, KOCH f4.19
Gispens Fabriek voor Metaalbewerking N.V. Staande lamp, miniset en fauteuil, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, KOCH f4.21
Gispens modernisme
In 2016 bestaat de firma Gispen 100 jaar. Begonnen als kunstsmederij in Rotterdam verwierf het bedrijf vanaf de jaren twintig en dertig bekendheid met zijn moderne, functionalistische meubels. Beroemd werden de stalen buismeubelen. Het zijn functionalistische ontwerpen zonder versiering. Ook de productiemethoden waren baanbrekend. Gispen introduceerde standaardisatie en serieproductie in de Nederlandse meubelenmarkt met het idee betaalbare producten voor het dagelijkse gebruik te maken.
Net zo spectaculair als de meubels zijn de ontwerpen voor advertenties, reclameaffiches en de catalogi die Gispen liet maken. De aangetrokken vormgevers behoorden tot de beste van hun tijd. Primaire kleuren - vooral rood - en experimentele compositietechnieken zoals collages kenmerken de grafische ontwerpen. De diagonaal zorgt voor visuele dynamiek. Nieuwe verbeelding ging samen met een nieuw product. Gispen werd synoniem voor de moderniteit in Nederland. In Huis Sonneveld, de museumwoning van Het Nieuwe Instituut, ontworpen door architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt, zijn veel van de lampen en meubels van Gispen te zien.
Gispen. Catalogus metalen meubelen cat. no. 52, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, GISP 56
Gispen. Catalogus Giso lampen cat. no. 25, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, GISP 23
Gispen. Catalogus Giso spiegelreflectors cat. no. 150, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, GISP 27
Gispen. Catalogus Giso lampen cat. no. 29, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, GISP 31
Gispen. Catalogus Giso lampen cat. no. 51, z.d. Collectie Het Nieuwe Instituut, GISP 55
Wissings pragmatisme
Willem Wissing (1920-2008) werkte als stedenbouwkundige en architect. Vanaf midden jaren vijftig ontwierp hij talloze naoorlogse structuur- en uitbreidingsplannen, geïnspireerd op de modernistische principes 'licht, lucht en ruimte'. De door hem ontworpen wijken bestaan niet uit gesloten bouwblokken maar uit een open strokenverkaveling met veel groen. In de stroken zijn verschillende woningtypen opgenomen: eengezinswoningen en portiekflats, maar ook appartementen en woningen voor bejaarden. Zo ontstond ruimtelijke afwisseling in de wijken.
In die tijd was de bestrijding van de woningnood een van de belangrijkste doelen van de Rijksoverheid. Kenmerken van Wissings ontwerpen zijn dan ook eenvoud, geïndustrialiseerde bouwmethoden en standaardisatie van de plattegronden. De Rijksoverheid maakte catalogi met standaardplattegronden waaruit gemeentes met bouwplannen konden kiezen; ook woningen van Wissing werden hierin opgenomen. Zo kon snel gebouwd worden en werd kwaliteit voor iedereen bereikbaar. Naar huidige maatstaven zijn Wissings woningen klein, maar ze zijn efficiënt ontworpen met inbouwkasten en doorgeefluiken. Wissing ontwierp de bekende 'doorzonwoning', die nog steeds overal in Nederland te zien is. Zo'n woning in een groene wijk was toen voor veel mensen een ongekende luxe.
Van den Broek en Bakema's utopie
In 1964 maakte het bureau Van den Broek en Bakema op eigen initiatief een ontwerp voor een uitbreiding ten oosten van Amsterdam. Hun voorstel was een reactie op de snelle groei van de Nederlandse bevolking en het verstedelijkingsproces dat al tussen 1947 en 1960 hiervan het gevolg was. Het ontwerp van Van den Broek en Bakema voor Pampus geeft vorm aan een uitbreiding voor 350.000 mensen. De nieuwe langwerpige stad ligt op vier kunstmatige eilanden in het IJmeer. Een verkeersader bestaand uit zesbaanse, gedeeltelijk ondergrondse snelwegen en een monorail verbindt de verschillende gebieden met elkaar. Langs de verkeersader liggen hoge, schijfachtige gebouwen met winkels, kantoren en woningen.
Op de perspectieftekening is de dynamiek van een verkeerknooppunt te zien: tussen het zoevende verkeer op verschillende lagen zijn mensen op een brede promenade aan het winkelen. Naar de randen van de eilanden toe wordt de bebouwing steeds lager en opener, en kan men genieten van landschap en water. Het archief van Van den Broek en Bakema behoort tot de meest waardevolle uit de collectie van Het Nieuwe Instituut. Het bureau was een generator van nieuwe ideeën over architectuur, de stad - en over de maatschappij van de toekomst.
Tekst Andrea Prins
Architectenbureau Van den Broek en Bakema. Presentatietekening perspectief Pampus, Amsterdam, 1964. Collectie Het Nieuwe Instituut, BROX 1411t1
W. Wissing. Woningen Hendrik Ido Ambacht, 1957-1960. Collectie Het Nieuwe Instituut, WISS r70
W. Wissing. Doorzonwoningen Hendrik Ido Ambacht, 1957-1960. Collectie Het Nieuwe Instituut, WISS ph53
Co-curatorschap
Sinds 2013 bestaat er een meerjarig co-curatorschap tussen Het Nieuwe Instituut en het Rijksmuseum met betrekking tot de vaste presentatie van de twintigste eeuw in het Rijksmuseum. Iedere drie maanden is er een nieuwe keuze te zien uit de archieven van Het Nieuwe Instituut, waarbij twee tijdvakken centraal staan: de avant-garde bewegingen uit de jaren twintig en dertig, en de jaren vijftig en zestig. Het Rijksmuseum draagt zorg voor de conservering en eventuele restauratie van deze tekeningen. Eerder waren werken te zien van onder andere P. Blom, H. Th. Wijdeveld, G. Rietveld, J. Duiker, C. van Eesteren en H. Hertzberger.