Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Archief van landschapsarchitect Michael van Gessel verworven

Nieuwe Instituut heeft recent het archief van de tuin- en landschapsarchitect Michael van Gessel verworven. Een ontwerper met wie het grote publiek vaak onbewust heeft kennis gemaakt via een verblijf in een openbaar park, een heringericht landgoed, de openbare ruimte in nieuwe stadsdelen en woongebieden en grotere landschappelijke ensembles. Zijn regisserende hand bewoog zich op de grote schaal van de stedenbouwkundige structuur tot op details als de beplanting en het soort plaveisel, steeds met een scherp oog voor de historische identiteit van een gebied. Wie is Michael van Gessel? En wat betekent de verwerving van zijn archief voor het onderzoek naar de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur?

21 augustus 2019

Michael van Gessel. Ontwerp brug Visserseiland, Park Twickel, Delden, 2005. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m049-5

Nieuwe perspectieven

Een archief kunnen we uiteraard beschouwen als een afgebakend, persoonlijk of professioneel portret van de archiefvormer, wier documenten en getuigenissen onderdeel zijn van een bestaande ontwerpcultuur. Tegelijkertijd kunnen we de circa zeshonderd archieven van het Nieuwe Instituut ook lezen als een groter samenhangend geheel. Deze onuitputtelijke bron van kennis wordt met ieder nieuw archief uitgebreid en uitgedaagd. Het archief van landschapsarchitect Michael van Gessel biedt bijvoorbeeld niet alleen bronnen om onderzoek te doen naar de ontwerpcultuur vanaf de jaren negentig tot heden. Het maakt ook onderzoek mogelijk naar de ontwerp- en denkwijze van het vak door de tijd heen en hoe de wisselwerking tussen landschapsontwerp, stedenbouw, architectuur en vormgeving hierin gestalte heeft gekregen.

Michael van Gessel. Ontwerp op hoofdlijnen van het park rondom de Azeler Beek, Park Twickel, Delden, 2006. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m049-3

1 of 2

Michael van Gessel. Ontwerp op hoofdlijnen van het park rondom de Azeler Beek, Park Twickel, Delden, 2006. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m049-3

Michael van Gessel. Detailstudie van een ontwerp voor de waterberging van Friesland met de structuur van de Elfstedentocht als leidraad. Gemaakt in opdracht van de Architectuurbiënnale Rotterdam, 2005. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m118-01

1 of 3

Michael van Gessel. Detailstudie van een ontwerp voor de waterberging van Friesland met de structuur van de Elfstedentocht als leidraad. Gemaakt in opdracht van de Architectuurbiënnale Rotterdam, 2005. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m118-01

Michael van Gessel

Binnen de geschiedenis van de Nederlandse landschapsarchitectuur hoort Van Gessel (Bandung, 1948) bij een generatie ontwerpers die de landschapsarchitectuur een gezaghebbende positie heeft gegeven ten opzichte van andere ontwerpdisciplines zoals stedenbouw, planologie en architectuur. Hij werkte ruim veertig jaar als tuin- en landschapsarchitect in binnen- en buitenland aan opdrachten van alle schaalniveaus. De bandbreedte van de projecten reikt van kleinschalige ontwerpen voor particuliere tuinen (tuin Van Leeuwen en Van Asperen Amsterdam, privétuin 't Berghuis, Maarn en de tuin van Museum Het Grachtenhuis, Amsterdam), openbare stadsparken (Park Valkenberg, Breda, Stadspark Artis, Amsterdam) en stedenbouwkundige ontwerpen en supervisoractiviteiten, waarvan zijn betrokkenheid bij de IJ-oevers en IJburg in Amsterdam belangrijke voorbeelden zijn.

Naast ontwerpen maakte hij ook herstel- en beheerplannen voor landgoederen (Twickel) en ontwikkelingsvisies voor grotere landschappen zoals een ontwerp voor de waterberging met de structuur van de Elfstedentocht als leidraad.

Michael van Gessel. Herstel- en beheerplan voor de buitenplaats Kasteel Groeneveld in Baarn, 1977. Collectie Nieuwe Instituut, GESS g15-01

Verzamelbeleid landschapsarchitectuur

De verwerving van het archief van Michael van Gessel voegt een nieuw hoofdstuk toe aan de collectie landschapsarchieven van het Nieuwe Instituut. Niet alleen vanwege de grotere stedenbouwkundige schaal waarop Van Gessel zich beweegt, maar ook omdat het een ander perspectief biedt op de verhouding tussen landschap, ruimtelijke ordening en architectuur en stedenbouw. Formeel gezien heeft het Nieuwe Instituut het verzamelen van archieven van landschapsarchitecten pas sinds 2013 als onderdeel van het gehele verzamelbeleid benoemd (in Keuzes Maken, 2013). Desalniettemin heeft het Instituut reeds voor 2013 een aanzienlijk aantal dossiers met betrekking tot tuin- en landschapsarchieven verworven. Deze verzamelpraktijk reflecteert zowel de mate van integratie tussen landschap, stedenbouw en architectuur als de wisselende en hiërarchische relaties tussen deze vakgebieden.

In de jaren vijftig en zestig werkten veel tuin- en landschapsarchitecten als ontwerper van tuinen en parken aan grotere stedenbouwkundige en architectonische ontwerpen. Deze laatste praktijk is vooral zichtbaar in de verzameling van wederopbouwarchieven (1950-1975), waarin de landschapsarchitectuur een onderdeel is van de grotere stedenbouwkundige schaal: deelontwerpen binnen uitbreidingsplannen en structuurplannen zoals recreatieterreinen, stedelijk groen en grotere stadsparken.

Uit deze archieven, zoals van stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren met betrekking tot de IJsselmeerpolders, spreekt de dominantie van een hiërarchisch planningsapparaat, de praktijk van tabula rasa planning en de cultivering van de rechte en strakke lijnen van de polder als het ideale landschap. Van een sturende positie ten aanzien van het gehele ontwerp vanuit een landschappelijke benadering, waarin tevens sprake was van een integrale artistieke ruimtelijke visie, is tussen 1950 en 1975 vrijwel geen sprake.

Onderzoeken

Dit is min of meer de stand van zaken van het vakgebied, als Van Gessel zijn eerste stappen zet als landschapsarchitect bij het Bureau voor Stedebouw ir. F.J. Zandvoort. Het archief van dit bureau bevindt zich in de collectie van Het Nieuwe Instituut. Het is één van de archieven waarin zich een nieuwe oriëntatie op de positie van de landschapsarchitect voltrekt. Reeds tijdens zijn opleiding, in 1974, treedt Van Gessel in dienst van het bureau. Het archief van Bureau Zandvoort toont een kritische reflectie op de tuin- en landschapsontwerpen in de wederopbouwarchieven van de jaren vijftig en zestig. Specifiek voor het bureau Zandvoort werd de interdisciplinaire aanpak, gericht op een integrale aanpak van het leefmilieu, waarbij ook belangstelling ontstond voor ondergewaardeerde landschappelijke tradities zoals de bestaande buitenplaatsen en landgoederen.

Juist in deze jaren, vanaf 1975, werkt Van Gessel aan een herstel- en beheerplan voor Kasteel Groeneveld in Baarn, een sterk verwaarloosde buitenplaats in de stijl van de Engelse landschapsarchitectuur, waarop hij in 1978 cum laude afstudeert onder begeleiding van Hans Warnau. Het ontwerp bevat een onderzoek naar de toepassing van de Engelse landschapsstijl in Nederland, waarvoor in Nederland in die jaren geen belangstelling bestaat vanwege de eenzijdige oriëntatie van de landschapsarchitectuur op de modernistische traditie.

Tijdens dit onderzoek komen Van Gessel en Warnau tot een opmerkelijk inzicht. Hoewel de landschapsstijl de reputatie heeft verworven van een formeel ontwerpsjabloon, is de stijl eveneens een instrument om onderzoek te doen naar de aanwezige bodem, beplanting, verkaveling en bebouwing. De karakteristieke kronkelpaden en heuvels zijn niet alleen het resultaat van esthetische vormwil, maar van kennis van onderliggende en bestaande structuren.

Toegesneden op het Nederlandse landschap leidt de toepassing van de landschapsstijl als onderzoeksinstrument tot een geheel ander ontwerp dan de landschapsstijl als ontwerpsjabloon. Na zijn afstuderen werkt Van Gessel aan de uitvoering van het herstel- en beheerplan voor Kasteel Groenveld in Baarn. En vanaf 1979 werkt hij bij het net opgerichte bureau van Riek Bakker en An Bleeker (later Bureau B + B genoemd), twee voormalige collega's van het bureau Zandvoort. Gezamenlijk bouwen ze de kenmerkende integrale aanpak van het stedenbouwkundig bureau Zandvoort verder uit via de gelijkwaardige positie van de landschapsarchitectuur in de ruimtelijke ordening en stedenbouw.

Patroon op papier uit de omvangrijke visuele bibliotheek van Michael van Gessel. Collectie Nieuwe Institiuut, GESS h102-2-5

Verbreden en Verdiepen

Het verworven archief van Van Gessel betreft vooral de periode vanaf 1997, het jaar waarin hij, na het verlaten van het Bureau B +B als directeur, zijn eigen bureau start in Amsterdam. Hoewel zijn bureau functioneert als eenmanszaak, ademt zijn archief de sfeer van een netwerkorganisatie, omdat Van Gessel in verschillende opdrachten samenwerkt met diverse landschapsarchitecten zoals Dirk Symons, (sociaal) planologen zoals Tineke Blok en Arnold Rijndorp, architectuurhistorici als Erik de Jong en andere stedenbouwkundigen en architecten zoals Frits Palmboom, Koen van Velsen, Sjoerd Soeters en Hans van Heeswijk.

Een andere karakteristiek die spreekt uit het archief is dat Van Gessel meerdere schaalniveaus bespeelt. Hoewel hij zijn werkterrein als landschapsarchitect geleidelijk uitbreidt naar dat van de stedenbouw, grote publieke ruimtes en beheer- en herstelplannen van landschappelijke regio's en landgoederen, manifesteert hij zich ook als tuinarchitect met grote aandacht voor de kleine privétuin. En binnen deze brede ontwerpportefeuille manifesteert hij zich in vele rollen: als ontwerper, als adviseur, begeleider en als supervisor van grote stedenbouwkundige projecten.

Een rode draad in het archief is dat Van Gessel een gebied niet als een tabula rasa opvat, maar als een historische locatie die het gebied een identiteit verleent. Zowel als ontwerper en als supervisor analyseert Van Gessel bestaande parken en landschappen met een nauwkeurig oog voor topografie, flora, fauna, bestaande nederzettingen en bebouwing en ontwerpen van voorgangers voor dezelfde locatie. Als supervisor van de openbare ruimte van de Zuidelijke IJ-oever bijvoorbeeld, benadrukt hij keer op keer dat de bestaande vorm van de eilanden bepalend is voor het nieuwe, ruimtelijke ontwerp.

Michael van Gessel. Studie van de netwerkprincipes van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, 2004-2005. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m106-1

1 of 4

Michael van Gessel. Studie van de netwerkprincipes van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, 2004-2005. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m106-1

Documenteren

Een ander kenmerk van het archief is dat de ontwerpdossiers vaak een open en een procesmatig karakter hebben. Er zijn weinig zware slotakkoorden in de vorm van statements of presentatietekeningen die een imponerend eindbeeld laten zien. In plaats daarvan zien we opeenvolgende aanwijzingen en commentaren op ontwerptekeningen, e-mails met vragen en suggesties, korte memo's waarin hij zijn visie als supervisor verwoordt zodat iedereen bij de les blijft en beknopte notities die zowel raken aan details van een ontwerp als aan de grote lijn. Uit deze zorgvuldige documentatie doemt een consequente ontwerphouding op: studie naar wat er al is en waarom, het ontwikkelen van een inzicht in wat je wilt behouden en versterken en het overdenken van de relatie tussen heden, verleden en toekomst en wat dit betekent voor je positie als ontwerper of supervisor. Deze aandacht voor de documentatie van het ontwerp- en denkproces raakt aan de kern van de verzameling archieven van het Nieuwe Instituut als geheel: het verzamelen en ontsluiten van het ontwerpproces, waarbij de zoektocht tijdens het ontwerpen even zwaar telt als de zichtbaarheid van een eindresultaat.

Tekenen en ontwerpen

De ontwerptekeningen die Van Gessel zelf maakt bieden een oneindig scala aan onderwerpen: suggesties voor de grote ruimtelijke structuren naast aanbevelingen voor materiaalkeuze, beplantingsvoorstellen, suggesties voor onderhoud, straatmeubilair, openbaar vervoer, inpassingen van openbare voorzieningen, gedaante en functie van bestaande bebouwing en zo verder. Ontwerpen die hij zelf tekent zijn betrekkelijk abstract, waarbij hij complexe composities vereenvoudigt tot geometrische vormen. Een dossier bevat soms een reeks analysetekeningen die gaan over varianten met betrekking tot ruimtelijke opbouw, aspecten als maat, schaal en verhouding en aspecten als materiaal, textuur en kleur.

Van Gessel tekent vaak in zwarte pen en zijn handschrift bepaalt de wijze waarop de informatie is gecodeerd, zoals bijvoorbeeld typerende arceringen en plasticfolies met uitbundige 'beplanting' voor aanduiding van plantvakken en borders.

Michael van Gessel, Erik de Jong. Studie naar verschillende aanwezige structuren van stadspark en dierentuin Artis, Amsterdam, ca. 2004. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m114-1

1 of 2

Michael van Gessel, Erik de Jong. Studie naar verschillende aanwezige structuren van stadspark en dierentuin Artis, Amsterdam, ca. 2004. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m114-1

Michael van Gessel. Ontwerpschets op geprinte digitale foto voor herinrichting van de heuvels van de Savanne in stadspark en dierentuin Artis, Amsterdam, ca. 2007. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m114-9

1 of 2

Michael van Gessel. Ontwerpschets op geprinte digitale foto voor herinrichting van de heuvels van de Savanne in stadspark en dierentuin Artis, Amsterdam, ca. 2007. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m114-9

Analoog en digitaal

Het archief van Van Gessel bestaat uit een analoog en een digitaal archief en is hybride van karakter vanwege de vermenging van beide delen. Op dit moment wordt de aard van de diverse relaties nader onderzocht. Er bevinden zich bijvoorbeeld geprinte born digital tekeningen in het analoge archief, en er zitten gescande analoge tekeningen in het digitale archief. Waarschijnlijk zitten er zowel analoge dia's als digitale foto's in een digitale beeldbank. Ook bevinden zich veel faxen en geprinte e-mails in het analoge archief. Nieuwe Instituut streeft naar het behoud van de hybride vorm van het gehele archief, omdat dit toekomstig onderzoek faciliteert naar de digitale ontwerpcultuur in relatie tot de analoge ontwerpcultuur. Ook zegt de hybride vorm veel over de werk- en ontwerpwijze van Van Gessel, namelijk op projectbasis met zeer veel andere ontwerpers (architecten, stedenbouwkundigen) waarmee de uitwisseling tijdens het ontwerpproces vaak plaatsvond via faxen, e-mails en born digital bestanden als autocad.

Visuele bibliotheek

Het archief van Michael van Gessel bevat ook een indrukwekkende visuele bibliotheek. Van Gessel verzamelde voortdurend allerlei beelden en ordende deze beelden in een databank. Foto's van allerlei soorten bomen, bloemen, lanen, kleuren, vervoersmiddelen et cetera gemaakt tijdens bezoeken, reizen en excursies voorzag hij van meta data en ordende hij in een database. Ook verzamelde hij patronen op papier van uiteenlopende stijlen, vormen en kleuren. Dit beeldarchief functioneerde als inspiratiebron tijdens het ontwerpen. De fascinatie van Van Gessel voor het beeld, onthult een andere professie: Van Gessel was ook kunsthistoricus, tijdens zijn studie Landschapsarchitectuur archiveerde hij als stagiaire het krantenarchief van museum Boijmans Van Beuningen, en het archiveren van beelden was een belangrijk onderdeel van het ontwerpproces en het creatief denken.

Omdat deze visuele reeksen zowel samenhang als diversiteit tonen, doen ze ook denken aan het veldwerk van een bioloog die patronen ontdekt in de evolutie van planten en dieren en beseft dat alles uit dezelfde fractalen bestaat en onderling met elkaar verbonden is: de nerven van een blad, de klei in een rivier en het gesteente van een landschap.

Deze beeldverzameling werpt een bijzonder licht op de ontwerphouding van Van Gessel. En ook op die van de landschapsarchitect in bredere zin waarin de relatie tussen het bestaande landschap en het nieuwe landschapsontwerp op steeds wisselende wijze vorm krijgt.

Verzamelde voorbeelden van bestaande begraafplaatsen uit de omvangrijke visuele bibliotheek van Michael van Gessel. Collectie Nieuwe Instituuut, GESS

1 of 2

Verzamelde voorbeelden van bestaande begraafplaatsen uit de omvangrijke visuele bibliotheek van Michael van Gessel. Collectie Nieuwe Instituuut, GESS

Culturele achtergrond

Meer onderzoek in het archief van Van Gessel kan eveneens een licht werpen op de vraag hoe zijn persoonlijke en culturele achtergrond van invloed is geweest op zijn werk- en denkwijze. In hoeverre bepalen achtergrond en herkomst zijn losse houding ten opzichte van de modernistische traditie en zijn ontvankelijkheid voor vele geschiedenissen en tijdslagen van het landschap? Uit interviews is bekend dat Van Gessel, hoewel opgeleid en werkzaam in Nederland, in geografisch opzicht is gevormd in een veel bredere culturele wereld.

Geboren in Bandung (Indonesië, 1948) kwam hij via Parijs in Nederland terecht. Zijn vader was vliegenier, zijn grootvader had een plantage in voormalige Nederlands-Indië. Zijn moeder was half-Schots en half-Engels en groeide op in Australië. Deze brede achtergrond maakt hem wellicht ongevoelig voor het functionalistisch denken dat tijdens zijn opleiding en in de Nederlandse naoorlogse stedenbouw en in het landschapsontwerp dominant was. In verschillende interviews gaat Van Gessel dieper in op de rode draad van zijn werk en zijn ontwerphouding. Deze houding laat zich omschrijven als een diep respect voor wat er in het verleden is gemaakt. Hij plaats zichzelf letterlijk in een traditie van tuin- en landschapsarchitecten bestaande uit Jan-David Zocher (1791-1870), Hugo Poortman (1858-1953) en Eduard Petzold (1815-1891). Qua ontwerpmethode en in een meer beschouwelijk opzicht refereert hij aan de achttiende-eeuwse Engelse auteur en landschapsarchitect Joseph Spence: 'What is, is the great guide as to what ought to be'. Vrij vertaald: 'hetgeen er al is wijst je als ontwerper vanzelf naar hoe het zou moeten worden'.

Het archief als bron voor onderzoek

Behalve dat bovenstaand citaat is op te vatten als een persoonlijke ontboezeming geeft het eveneens aanleiding tot meerdere onderzoeksvragen. Hoe kreeg deze liefdesverklaring aan bestaande landschappen, nederzettingen en ontwerpen vorm tijdens het ontwerp- en overlegproces? Uit de ontwerpen blijkt dat op wisselende wijze een synthese werd gezocht tussen bestaande elementen en nieuwe en toekomstige behoeften. En ook het modernistische mantra lijkt aanwezig te zijn, waarbij de vraag rijst hoe dit gedachtegoed zich verhoudt tot het onderzoek naar historische structuren. Hoe kreeg deze spanning tussen behoud en vernieuwing vorm tijdens het ontwerpproces met andere architecten, ontwerpers en professionals?

Naast het belang van dit archief voor de ontwerpgeschiedenis, is de verwerving ook van belang voor de cultuurgeschiedenis omdat de verwerving het vak landschapsarchitectuur in een bredere culturele context plaatst. De relatie met het archief van Zandvoort is al aangestipt, en andere verworven archieven zoals van Cornelis van Eesteren, Alle Hosper, Frits Palmboom en MVRDV maken onderzoek mogelijk naar hoe invulling is gegeven aan de relatie tussen architectuur, stedenbouw en landschap.

De verwerving van nieuwe archieven nodigt uit tot het herzien van bestaande interpretaties van de collectie en tot nieuwe speculaties over de toekomstige ontwerpcultuur. De verwerving van het archief van Van Gessel biedt een kans om het onderzoek naar de ruimtelijke inrichting van Nederland niet alleen vanuit stedenbouwkundig en architectonisch perspectief te verrichten, maar ook vanuit het specifieke perspectief van de tuin- en landschapsarchitectuur.

Michael van Gessel. Brief aan de heer J.A. Elderhorst met ‘volledig accoord met het gepresenteerde ontwerp’ van brug zuidelijke IJoevers, Amsterdam, 1999. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m027-3

Michael van Gessel, i.s.m. Kees Rijnboutt. Structuurvisie in het kader van supervisie openbare ruimte van de zuidelijke IJoevers, Amsterdam, 1998-2007. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m027-1

Inventarisatie

In de loop van 2019 starten archivarissen met de inventarisatie van het analoge archief. De verwachting is dat de inventarisatie in 2020 is afgerond. Tevens start in 2019 de overdracht van het digitale archief. Nieuwe Instituut streeft ernaar dat het archief in 2021 publiek toegankelijk is via het Zoekportaal.

Onderzoek en tekst

Ellen Smit, in samenwerking met Eline de Graaf
Met dank aan Michael van Gessel en Tineke Blok

Geraadpleegde literatuur

  • Bertram, Chr., Jong, E. de, Palmboom, F., Michael van Gessel. Landschapsarchitect, 2008, Rotterdam
  • Blok, T., Gessel, M. van, Rodermond, J, Nieuwe Hollandse Waterlinie: landschap met een geheim, 2005, Rotterdam
  • Gessel, M. van, Angelillo, A, In Touch: Landscape Architecture Europe, 2012, Wageningen
  • Harsema, H., Landschapsarchitectuur en stedenbouw in Nederland 2007/2008, 2009, Wageningen
  • Steenhuis, M., H. van Tilburg, 'Als je weghaalt en leegmaakt, komt de schoonheid boven', Landschapsarchitect Michael van Gessel, winnaar van de Bijhouwerprijs 2006', Blauwe Kamer (april 2006), p. 21-33

Geraadpleegde archieven van het Nieuwe Instituut

  • Diverse dossiers en teksten in het archief Michael van Gessel
  • Archief van het Bureau voor Stedebouw ir. F.J. Zandvoort

Michael van Gessel. Ontwerp van de tuin van het Berghuis op landgoed Den Treek-Henschoten, Maarn, 2005. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m126-2

1 of 2

Michael van Gessel. Ontwerp van de tuin van het Berghuis op landgoed Den Treek-Henschoten, Maarn, 2005. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m126-2

Michael van Gessel. Ontwerp tuinafscheiding in de tuin van Museum Het Grachtenhuis, Amsterdam, 2011. Collectie Nieuwe Instituut, GESS m197-2

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.