Nieuwe Instituut verwerft bureauarchief Jo Coenen
Omvangrijk en veelzijdig oeuvre van toonaangevend architect opgenomen in Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw.
9 oktober 2024
-
Het bureauarchief van architect en stedenbouwkundige Jo Coenen wordt overgedragen aan de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw, die wordt beheerd door het Nieuwe Instituut.
-
Het archief bevat schetsen en ontwerptekeningen, maquettes, correspondentie en documentatie van circa vierhonderd architectonische en stedenbouwkundige projecten die Coenen gedurende vijftig jaar uitvoerde.
-
Met de verwerving van dit omvangrijke, veelzijdige oeuvre van een toonaangevend architect gaat een langgekoesterde wens van het Nieuwe Instituut in vervulling.
-
Het archief van Coenen komt hiermee bovendien ‘thuis’: Coenen is de architect van het gebouw waar het Nieuwe Instituut en de Rijkscollectie gehuisvest zijn.
Op 10 oktober 2024 hebben architect en stedenbouwkundige Jo Coenen en Nieuwe Instituut in Rotterdam de officiële overdracht gevierd van het bureauarchief van Jo Coenen & Co aan de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw, die wordt beheerd door het Nieuwe Instituut.
Met de verwerving van dit archief gaat een langgekoesterde wens van het Nieuwe Instituut in vervulling: Jo Coenen is een toonaangevend architect met een omvangrijk en veelzijdig oeuvre, waarvan zich al een aantal maquettes en dossiers in de Rijkscollectie bevinden. Coenen is bovendien de architect van het gebouw waar het Nieuwe Instituut en de Rijkscollectie gehuisvest zijn (tussen 1988 en 1993 ontworpen als het Nederlands Architectuurinstituut).
Inzicht in vijftig jaar maatschappelijke ontwikkelingen
Het archief bevat ruim vierhonderd architectonische en stedelijke projecten die Jo Coenen & Co tussen 1970 en 2020 uitvoerde. Omdat zo goed als alles bewaard is gebleven, biedt het archief een diepgaand inzicht in het ontwerpproces en de bureaupraktijk van een van de meest toonaangevende architecten van Nederland. Naast ontwerptekeningen en maquettes bevat het archief ook een schat aan documentatie over vijftig jaar maatschappelijke ontwikkelingen; zoals de opkomst van de samenwerking met private partijen, internationalisering van de architectuur en digitalisering van de ontwerppraktijk.
De opname van het archief in de Rijkscollectie is niet alleen een belangrijke aanwinst voor onderzoekers en studenten, maar biedt ook tal van mogelijkheden om het werk van Jo Coenen toegankelijk te maken voor een breed, nationaal en internationaal publiek, door bijvoorbeeld tentoonstellingen, digitalisering of online presentaties.
Aric Chen, algemeen en artistiek directeur van het Nieuwe Instituut: “We zijn heel blij met de verwerving van het bureauarchief van Jo Coenen als vooraanstaand architect, voormalig Rijksbouwmeester en uiteraard de ontwerper van het gebouw waar het Nieuwe Instituut en de Rijkscollectie zelf gehuisvest zijn. Zijn werk is bekend in Nederland en ver daarbuiten en vormt voor velen een bron van inspiratie. We kijken er naar uit om het archief toegankelijk te maken voor professionals en het brede publiek.”
Persoonlijk archief
De verwerving betreft in eerste instantie vooral het bureau-archief van Jo Coenen & Co. De verwerving van Coenens persoonlijke archief met documentatie over zijn docentschappen, hoogleraarschappen, reizen, lezingen en andere activiteiten, wordt in een tweede fase afgerond.
Een deel van het bureauarchief wordt direct voor een periode van tien jaar in bruikleen gegeven aan het Centre Céramique in Maastricht, de thuisbasis van Jo Coenen. Het betreft de ontwerpen met betrekking tot Limburg en Europa. Tijdens deze periode zal het archief onderdeel zijn van een onderzoeksprogramma van de Universiteit Maastricht.
Over Jo Coenen
Jo Coenen (1949) is een vooraanstaand architect, stedenbouwkundige en voormalig Rijksbouwmeester (2000-2004), bekend van projecten als de herinrichting van het voormalige fabrieksterrein Céramique in Maastricht, het stedenbouwkundig ontwerp van het KNSM-eiland in Amsterdam, het Stadskantoor van Delft, het masterplan voor de Vaillantlaan in Den Haag en de openbare bibliotheken in Amsterdam en Heerlen.
Als alumnus van de Technische Hogeschool in Eindhoven was hij onderdeel van ‘De Eindhovense School’. Deze groep architecten, onder wie ook Wiel Arets, Bert Dirrix, John Körmerling, Sjoerd Soeters en Rudy Uytenhaak, onderscheidden zich door een brede culturele benadering van het vakgebied. Coenen noemde zijn werk zelf regelmatig ‘architectonisch-stedenbouwkundig’: beide disciplines kregen een gelijkwaardige relatie in het ontwerp, zonder hun autonomie te verliezen.
In de jaren tachtig nam ook de invloed van projectontwikkelaars, aannemers, leveranciers en constructeurs op het ontwerp steeds verder toe. Binnen dit krachtenveld bleef Coenen als een dirigent nauwgezet grip houden op alle partijen in het ontwerp- en bouwproces. De toegenomen digitalisering van de architectonische praktijk vormde voor hem een kans om deze grip te behouden en te verstevigen via nieuwe digitale ontwerpmethoden.
Einde
Noot voor de redactie, niet voor publicatie
Beeld: Begeleidend beeld is hier te downloaden.
Contact: Robin van Essel | Persvoorlichter | r.vanessel@nieuweinstituut.nl | +31 (0)6 3803 9218